maandag 2 augustus 2010

Als geboren Texelaar heeft het leven in de stad me aan het denken gezet over de betekenis van 'thuis'. Thuis is een plek om dichter bij jezelf te komen. Voor mij is dit een plek die me dichter brengt naar de natuur en een meer fysieke leefwijze. Tegelijkertijd spreekt de culturele en sociale diversiteit van de stad me aan, het inspireert me. Het ideale wonen zou deze kwaliteiten van twee uitersten met elkaar verbinden.


In een stedelijke omgeving vormen bomen groene eilanden van rust. Het klimmen in een boom is een fysieke actie die je bewust maakt van je lichaam en je zo terug trekt naar jezelf. Eenmaal boven geeft de hoogte overzicht en afstand van de stadse chaos. Het gebladerte is een veilige, groene grens die toch niet helemaal gesloten is. Dit is de plek waar ik wil nestelen.


De boomwoning die ik maak wordt teruggebracht naar de essentie. Een plek om te zitten en een plek om te slapen, de rest van het thuis spreidt zich uit over de stad waar de rijkdom aan faciliteiten meer functies van het huis overbodig maakt: restaurant, theehuis, bioscoop, sauna, bibliotheek... enzovoort.


Het bouwen in een boom vraagt om een flexibele techniek. Ik heb gezocht naar een manier om met de organische structuur van takken om te gaan. Een grote 'strandbal' opgeblazen in een vertakking van de boom neemt de karakteristieke tussenruimte van de takken feilloos over. Vervolgens wordt de bal, twintig lagen dik, met oud papier beplakt. Na drogen wordt de buitenkant afgelakt en zo weerbestendig gemaakt. De bal kan worden laten leeggelopen en hergebruikt voor een volgende ruimte.


Het delen van huiselijke functies met je stadsgenoten creƫert een hechte sociale structuur in het stadse leven. Wonen in de stad vereist nu minder ruimte en krijgt een groener gezicht: het 'woon-bos' vervangt de Vinex-wijk. Een stad met stenen huizen kan langzaam veranderen in een bomenstad.